hovenieren
Nederlands
Woordafbreking
- ho·ve·nie·ren
Werkwoord
hovenieren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hovenieren |
hovenierde |
gehovenierd |
zwak -d | volledig |
- ontwerpen, aanleggen en onderhouden van tuinen en parken
- Snoek vindt de nieuwe veiligheidsrichtlijn die gisteren is gepresenteerd nuttig. „Hoveniers denken soms iets te gemakkelijk dat ze een boompje omzagen er wel even bij kunnen doen. Boomverzorging is echter een heel andere tak van sport dan het hovenieren. Sommige hoveniers zien geen gevaar en hebben vanwege de kosten geen zin om een speciale boomverzorger in te schakelen.” [2]
Gangbaarheid
- Het woord hovenieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hovenieren' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad Bert Monster 15-10-2009 „Boomverzorging niet ongevaarlijk”
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.