herdershond
Nederlands
Woordafbreking
- her·ders·hond
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in 1811 [1]
- samenstelling van herder en hond met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herdershond | herdershonden |
verkleinwoord | herdershondje | herdershondjes |
Vertalingen
1. een hond die vee kan bewaken
Gangbaarheid
- Het woord herdershond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'herdershond' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.