helft

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  helft    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɦɛlft/
Woordafbreking
  • helft
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘elk der beide gelijke delen waarin iets verdeeld is’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
  • van Middelnederlands helft of helefd, afgeleid van half met ablaut[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord helft helften
verkleinwoord helftje helftjes

Zelfstandig naamwoord

helft v/m

  1. één van twee gelijke delen
  2. (wiskunde) fractie, voorgesteld door 1/2
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord helft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.