helen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  helen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɦelə(n)/
Woordafbreking
  • he·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘genezen’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
  • afgeleid van heel met het achtervoegsel -en [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
helen
heelde
geheeld
zwak -d volledig

Werkwoord

helen

  1. ergatief gezond worden
    • Die wond heelt niet goed als hij niet verzorgd wordt. 
  1. overgankelijk (met opzet) gestolen goed in ontvangst nemen
    • Je hebt die spullen geheeld en dat is strafbaar. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord helen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Noors

Woordafbreking
  • he·len
Naar frequentie 2550

Zelfstandig naamwoord

helen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hele
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.