heelheid
Nederlands
Woordafbreking
- heel·heid
Zelfstandig naamwoord
heelheid v [1]
- het niet kapot zijn; het niet verdeeld zijn
- "Als je volgeling van Jezus bent, hoef je niet eens te bidden of naar de kerk te gaan. Geloven betekent voor mij het nastreven van humaniteit, heelheid en schoonheid. Met humaniteit bedoel ik eerlijkheid, barmhartigheid en trouw, dat mensen tot hun recht komen. Heelheid is vergeving, innerlijke rust, vrede. En schoonheid staat gelijk aan creativiteit, fijngevoeligheid, mooie dingen maken. [2]
- Als je contact maakt met je kern, als je in het licht stapt, kom je terecht in een gebied van eenheid en heelheid. Door contact te maken met die eenheid, kom je niet alleen thuis in jezelf, maar ook in het grote geheel. Dan voel je met alles verbonden te zijn. Dat is heerlijk.” [3]
- Secretaris-generaal Samuel Kobia van de raad greep terug op het programma voor vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping, dat de Wereldraad twintig jaar geleden lanceerde. [4]
Gangbaarheid
- Het woord heelheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'heelheid' herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 15-08-08 'Een herder met hond, zo ben je geen predikant'
- HP de Tijd SACHA DE ROOIJ 11 DEC 2009 ‘Verlicht zijn is niet moeilijk’
- Het Parool 22 AUGUSTUS 2008 Oecumenische beweging staat op kruispunt
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.