halfgeleider
Nederlands
Woordafbreking
- half·ge·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van half en geleider
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | halfgeleider | halfgeleiders |
verkleinwoord | halfgeleidertje | halfgeleidertjes |
Zelfstandig naamwoord
halfgeleider m
- (natuurkunde) een stof die de elektriciteit slecht of alleen in bepaalde omstandigheden geleidt
- Voor het proefwerk van woensdag moeten jullie ook enkele toepassingen van halfgeleiders kennen.
- (elektrotechniek) (elektronica) een elektronisch onderdeel dat is opgebouwd uit halfgeleidende materialen
- Om dit toestel weer aan de praat te krijgen, moet u de halfgeleider vervangen.
Afgeleide begrippen
- halfgeleidergeheugencel, halfgeleiderlaag, halfgeleiderlaser, halfgeleidermateriaal, halfgeleidertechnologie, halfgeleiderversie
Vertalingen
1-2
|
|
Gangbaarheid
- Het woord halfgeleider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'halfgeleider' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.