grootzeil

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groot·zeil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grootzeil grootzeilen
verkleinwoord grootzeiltje grootzeiltjes

Zelfstandig naamwoord

grootzeil o

  1. (scheepvaart) in de klassieke zeilvaart de onderste, grootste zeil aan de grote mast
  2. (scheepvaart) in de moderne zeilvaart het zeil bevestigd met het voorlijk aan de achterkant van de (grootste) mast
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grootzeil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.