gordel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gor·del
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘riem’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • afgeleid van gorden met het achtervoegsel -el [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gordel gordels
verkleinwoord gordeltje gordeltjes

Zelfstandig naamwoord

gordel m

  1. een band die om het middel gedragen wordt
    • Vergeet je gordel niet om te doen! 
  1. (aardrijkskunde) (astronomie) smal, langgerekt gebied (zone) op aarde of in de ruimte
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
gordelen

gordel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gordelen
    • Ik gordel. 
  2. gebiedende wijs van gordelen
    • Gordel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gordelen
    • Gordel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord gordel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.