gevangenis
Nederlands
Woordafbreking
- ge·van·ge·nis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bajes’ voor het eerst aangetroffen in 1281 [1]
- Naamwoord van handeling van vangen met het voorvoegsel ge- en met het achtervoegsel -enis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gevangenis | gevangenissen |
verkleinwoord | gevangenisje | gevangenisjes |
Zelfstandig naamwoord
gevangenis v
- (juridisch) een gebouw waarin veroordeelde personen gevangen worden gehouden vanwege hun misdaden
- De Nederlandse gevangenissen raken inmiddels overvol.
Hyponiemen
- jeugdgevangenis, koepelgevangenis, staatsgevangenis, stadsgevangenis, strafgevangenis, vrouwengevangenis
Afgeleide begrippen
- gevangeniscel, gevangeniscomplex, gevangenismuseum, gevangenisoproer, gevangenisopstand, gevangenispredikant, gevangenisregime, gevangenisstraf, gevangeniswezen
Vertalingen
1. een gebouw waarin personen gevangen worden gehouden vanwege hun misdaden
Gangbaarheid
- Het woord gevangenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gevangenis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.