gevang

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·vang
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Middelnederlands g(h)evanc, g(h)evange ‘vangst, buit’
  • Naamwoord van handeling van vangen met het voorvoegsel ge- [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gevang gevangen
verkleinwoord gevangetje gevangetjes

Zelfstandig naamwoord

gevang o

  1. gevangenis
    • In het gevang werd hij op water en brood gezet. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • zelfgevang
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gevang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.