geraaskal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·raas·kal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geraaskal
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

geraaskal o [1]

  1. aanhoudend op een luidruchtige manier onzin uitkramen
    • Bierdopje-beheerder Sypher gooit de handdoek in de ring: "Je raadt het al, tegen dat juridische geraaskal van deze partij met grootheidswaan en overbetaalde juristen kunnen we gewoonweg niet op. Zeker niet met de korte deadlines die ze stellen. We hebben hier gewoonweg niet de financiële middelen voor of überhaupt trek in om ons in dergelijke processen te verwikkelen," zo schrijft hij op de site. [2] 
    • "Als je zo denkt, mogen de Zwarte Pieten ook geen Witte Amerikanen zijn, want die zijn ook ooit tegen de zwarte man en vrouw tekeer gegaan! Wat een onzin, zeg. Dat er een groep is die het leukste kinderfeest kapot probeert te maken en niet inziet dat daardoor hun wellicht terechte commentaar op ons vermeend racisme eerder racisme bevordert dan vermindert, zeker nu ze onzin kakelen, moet men zelf weten, maar soms is de grens bereikt waar hun geraaskal stuitend wordt. En dat is nu." [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geraaskal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.