geboren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geboren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣə'borɘn/
Woordafbreking
  • ge·bo·ren
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen geboren
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

geboren

  1. ter wereld gebracht, gebaard (gezegd over mensen of dieren)
    • Ik ben in Brussel geboren. 
  1. begonnen, ontstaan (overdrachtelijk)
    • Deze oplossing is uit nood geboren. 
  1. door herkomst of natuurlijke aanleg (een bepaalde eigenschap bezitten)
    • Mevrouw De Vries, geboren Jansen. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Verwante begrippen
Spreekwoorden
  • Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.
Wanneer je uit een arm gezin komt, zul je nooit rijk worden.
  • Hij is in ~ geboren en getogen.
Hij is in ~ ter wereld gekomen en opgegroeid. (~ staat voor een plaatsnaam)
  • Dichters worden niet gemaakt, maar geboren.
Je wordt dichter door eigen aanleg, niet doordat anderen je het leren.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geboren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.