gebed

Niet te verwarren met: gebet, Gebet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebed    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣə'bɛt/
Woordafbreking
  • ge·bed
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het bidden’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • Naamwoord van handeling van bidden met het voorvoegsel ge-. [2]
  • vervoeging van bedden: de stam met omvoegsel ge- -d, zonder -d omdat de stam al op -d eindigt
enkelvoud meervoud
naamwoord gebed gebeden
verkleinwoord gebedje gebedjes

Zelfstandig naamwoord

gebed o

  1. het bidden.
    • Het gebed was van korte duur, zodat het eten niet koud werd. 
    • Gebed: Moeder Maria, bevrijd ons van Poetin (Pussy Riot) 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
bedden

gebed

  1. voltooid deelwoord van bedden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gebed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Angelsaksisch

Uitspraak
  • IPA: /jeˈbed/
enkelvoud meervoud
ġebed ġebedu

Zelfstandig naamwoord

ġebed o

  1. gebed
  1. «Hie to gebede feollon.»
    Zij vielen op hun knieën ten gebede.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.