bedden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bedden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɛdə(n)/
    • (Noord-Nederland): /ˈbɛdə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈbɛdə(n)/
Woordafbreking
  • bed·den
Woordherkomst en -opbouw
  • bed met de uitgang -en

Zelfstandig naamwoord

bedden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bed
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bedden
bedde
gebed
zwak -d volledig

Werkwoord

bedden

  1. onovergankelijk (verouderd) bed(den) opmaken
  2. overgankelijk (verouderd) in bed leggen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord bedden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.


Achterhoeks

Zelfstandig naamwoord

bedden

  1. meervoud van bedde


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

bedden

  1. meervoud van bedde
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.