bidden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bidden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɪdə(n)/
Woordafbreking
  • bid·den
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gebed richten tot God, smeken’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bidden
bad
gebeden
klasse 5 volledig

Werkwoord

bidden

  1. inergatief in gebed zijn, een godheid iets vragen
    • Voor het slapen bid ik altijd mijn avondgebed. 
  1. inergatief dringend iets vragen, smeken
    • Ik heb gesmeekt en gebeden bij de gemeente om eindelijk eens die gevaarlijke spoorwegovergang te sluiten. 
  1. inergatief (ornithologie) (van vogels) klapwiekend stilhangen in de lucht
    • Ik zag hoog in de lucht een valk bidden. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bidden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.