expert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: expert (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ɛkˈspɛːr/, /ɛkˈspɛrt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɛkˈspɛːr/, /ɛkˈspɛrt/
Woordafbreking
- ex·pert
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘deskundige’ voor het eerst aangetroffen in 1829 [1]
- als bijvoeglijk naamwoord afgeleid uit het Frans; uit het Latijn expertus [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | expert | experten experts |
verkleinwoord | expertje | expertjes |
Zelfstandig naamwoord
expert m
- iemand die bijzonder goed bekend is met een bepaald onderwerp
- Hij is een echte expert op dit gebied.
Synoniemen
- bevoegde, deskundige, specialist, vakman, uitblinker, meester, virtuoos, crack, kanjer, topper, kei
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- expertisecentrum
Vertalingen
1. iemand die bijzonder goed bekend is met een bepaald onderwerp
Gangbaarheid
- Het woord expert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'expert' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Engels
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.