specialist

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spe·ci·a·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord specialist specialisten
verkleinwoord specialistje specialistjes

Zelfstandig naamwoord

specialist m

  1. persoon die ergens veel verstand van heeft
  2. (medisch) (beroep) arts die een bepaald onderdeel van de geneeskunde beoefent
Synoniemen
  1. deskundige
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord specialist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Engels

enkelvoud meervoud
specialist specialists

Zelfstandig naamwoord

specialist

  1. specialist (persoon met veel verstand van iets).
  2. (medisch) specialist (gespecialiseerde arts).
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.