specialist
Nederlands
Woordafbreking
- spe·ci·a·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | specialist | specialisten |
verkleinwoord | specialistje | specialistjes |
Zelfstandig naamwoord
specialist m
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- specialiste, specialistengeeltje, specialistisch
Vertalingen
1. persoon die ergens veel verstand van heeft
|
|
2. arts die een bepaald onderdeel van de geneeskunde beoefent
|
|
Gangbaarheid
- Het woord specialist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'specialist' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
specialist | specialists |
Zelfstandig naamwoord
specialist
- specialist (persoon met veel verstand van iets).
- (medisch) specialist (gespecialiseerde arts).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.