topper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • top·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘korte damesmantel’ voor het eerst aangetroffen in 1948 [1]
  • afgeleid van toppen met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord topper toppers
verkleinwoord toppertje toppertjes

Zelfstandig naamwoord

topper m

  1. succesnummer
  2. (sport) belangrijke wedstrijd
  3. uitblinker, topfiguur
  4. toppereend, Aythya marila een vogel uit de familie van Anatidae (zwanen, ganzen en eenden)
  5. korte damesmantel
Hyponiemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord topper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • top·per
Naar frequentie 7072

Werkwoord

topper

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van toppe


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • top·per
Naar frequentie 18827

Bijvoeglijk naamwoord

topper

  1. onbepaald vergrotende trap van topp

Werkwoord

topper

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van toppe

Zelfstandig naamwoord

topper

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van topp


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • top·per

Zelfstandig naamwoord

topper

  1. nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van topp

Zelfstandig naamwoord

topper

  1. nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van toppe


Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Naar frequentie 37198

Zelfstandig naamwoord

topper

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van topp
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.