kei
Nederlands
Woordafbreking
- kei
Zelfstandig naamwoord
kei m
- brok gesteente
- Er spatte een keitje op en de voorruit barstte uiteen in gruzelementen.
- (figuurlijk) iets wat in enig opzicht door en door hard of massief is
- (informeel) iemand die bijzondere prestaties levert
- Zijn kei ging centimeters naast. [3]
- (jongerentaal) als linkerdeel van een samengesteld bijvoeglijk naamwoord om de betekenis van het rechterdeel te versterken
Afgeleide begrippen
1. brok gesteente
Uitdrukkingen en gezegden
- op de keien zetten
[1]: in armoede dakloos achterlaten
Gangbaarheid
- Het woord kei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kei' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "kei" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- kei op website: Etymologiebank.nl
- "Pierre Vereecken mist de kans!" in: De Voorpost jrg. 30 nr. 37 (23 september 1977); p. 18 kol. 1; geraadpleegd 2017-12-30
Cornisch
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.