eigenbelang

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·gen·be·lang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eigenbelang eigenbelangen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

eigenbelang o [1]

  1. het eigen voordeel, het belang dat degene die een handeling verricht daar zelf bij heeft
Verwante begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eigenbelang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Kester Freriks 10 november 2016 NRC
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.