drager
Nederlands
Woordafbreking
- dra·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | drager | dragers |
verkleinwoord | dragertje | dragertjes |
Zelfstandig naamwoord
drager m
- een persoon die (letterlijk) draagt
- De drager van de rugzak was Jan.
- een dunne laag van een fotografische film die de lichtgevoelige emulsie beschermt en de film stevigheid geeft (ondergrond, onderlaag, substraat
- Negatieven bestaan simpel gezegd uit twee lagen. In het geval van de 4x5 inch acetaat negatieven gaat het om een emulsie van gelatine waarop de afbeelding staat en een drager van acetaat.
- een eigenaar
- (beroep) iemand die bij uitvaarten de kist met de overledene draagt
- voorwerp dat iets ondersteunt, een leuning, steun, stut
- (medisch) persoon die of dier dat iets bijzonders meedraagt of bij zich draagt
- Een drager van het hiv-virus moet zich laten behandelen in een ziekenhuis.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- dragerschap
Vertalingen
2. een dunne laag van een fotografische film die de lichtgevoelige emulsie beschermt en de film stevigheid geeft
Gangbaarheid
- Het woord drager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'drager' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.