dorp
Nederlands
Woordafbreking
- dorp
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘plattelandsgemeente’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 701 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dorp | dorpen |
verkleinwoord | dorpje | dorpjes |
Zelfstandig naamwoord
dorp o
- een kleine, permanente nederzetting
- Van de wereldbevolking woont een steeds kleiner deel in dorpen.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- De kerk in 't midden (van het dorp) laten ( of houden)
- Het kan beter van de stad dan van het dorp
- In goede dorpen zijn/geraken
zoveel verdiend hebben dat iemand niet meer hoeft te werken
Vertalingen
1. een kleine, permanente nederzetting
Gangbaarheid
- Het woord dorp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dorp' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.