dorpsgek
Nederlands
Woordafbreking
- dorps·gek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dorp en gek met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dorpsgek | dorpsgekken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
dorpsgek m
- een figuur die bekend staat als een raar persoon
- De kinderen moeten lachen om de dorpsgek, maar ze zijn er ook wel een beetje bang voor.
- Advocaat Gerard Spong: „Op het eerste gezicht denk je dat je met de dorpsgek te maken hebt, maar hij is allesbehalve dat. Ik heb grote bewondering voor zijn kennis van het recht.” [2]
Synoniemen
- zonderling, dwaas, dorpsidioot, dorpszot
- persoon die een klap van de molenwiek heeft gehad
Gangbaarheid
- Het woord dorpsgek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dorpsgek' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.