dorpskerk
Nederlands
![](../I/m/Warffum_church.jpg)
[1] een dorpskerk
Uitspraak
- Geluid: dorpskerk (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈdɔrps.kɛrk/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈdɔrps.kɛrk/
Woordafbreking
- dorps·kerk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dorp en kerk met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dorpskerk | dorpskerken |
verkleinwoord | dorpskerkje | dorpskerkjes |
Zelfstandig naamwoord
dorpskerk v/m
- Voor een dorpskerk is dit best een groot gebouw.
- (religie) een kerkgemeenschap in een dorp
- Voor een dorpskerk zijn jullie met behoorlijk veel mensen.
Antoniemen
- [1],[2] stadskerk
Vertalingen
1. een kerkgebouw in een dorp
Gangbaarheid
- Het woord dorpskerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dorpskerk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.