dorpskerk

Nederlands

[1] een dorpskerk
Uitspraak
  • Geluid:  dorpskerk    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈdɔrps.kɛrk/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈdɔrps.kɛrk/
Woordafbreking
  • dorps·kerk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dorpskerk dorpskerken
verkleinwoord dorpskerkje dorpskerkjes

Zelfstandig naamwoord

dorpskerk v/m

  1. (bouwkunde) (religie) een kerkgebouw in een dorp
    • Voor een dorpskerk is dit best een groot gebouw. 
  1. (religie) een kerkgemeenschap in een dorp
    • Voor een dorpskerk zijn jullie met behoorlijk veel mensen. 
Antoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dorpskerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.