somber
Nederlands
Woordafbreking
- som·ber
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bedrukt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1642 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | somber | somberder | somberst |
verbogen | sombere | somberdere | somberste |
partitief | sombers | somberders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
somber
- in neergeslagen stemming
- Hij was in een sombere bui.
- een neergeslagen stemming veroorzakend
- Wat een somber weer is het!
Verwante begrippen
Vertalingen
1. in neergeslagen stemming
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
somberen |
somber
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van somberen
- Ik somber.
- gebiedende wijs van somberen
- Somber!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van somberen
- Somber je?
Gangbaarheid
- Het woord somber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'somber' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.