somber

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  somber    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsɔmbər/
Woordafbreking
  • som·ber
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bedrukt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1642 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen sombersomberdersomberst
verbogen somberesomberderesomberste
partitief somberssomberders-

Bijvoeglijk naamwoord

somber

  1. in neergeslagen stemming
    • Hij was in een sombere bui. 
  1. een neergeslagen stemming veroorzakend
    • Wat een somber weer is het! 
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
somberen

somber

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van somberen
    • Ik somber. 
  2. gebiedende wijs van somberen
    • Somber! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van somberen
    • Somber je? 

Gangbaarheid

  • Het woord somber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

stellend vergrotend overtreffend
sombersomberersomberest

Bijvoeglijk naamwoord

somber

  1. somber
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.