dieren

Nederlands
Uitspraak
  • Geluid:  dieren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdirə(n)/
Woordafbreking
  • die·ren
enkelvoud meervoud
naamwoord - dieren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dieren mv

  1. (biologie) een fylogenetisch rijk waar ook de mens toe behoort
    • Dieren zijn meercellige chemo-heterotrofe organismen. 

Zelfstandig naamwoord

dieren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dier
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
    Fylogenetische rijken
Bacteriën
chlamydia's·cyanobacteriën·grampositieve bacteriën·spirocheten·α-proteobacteriën·β-proteobacteriën·γ-proteobacteriën·δ-proteobacteriën·ε-proteobacteriën
Archaea
korarchaeota·euryarchaeota·crenarchaeota·nanoarchaeota
Eukaryoten
Excavata
diplomonaden·parabasaliden·euglenozoën
Chromalveolata
dinoflagellaten·apicomplexa·ciliaten·diatomeeën·goudwieren·bruinwieren·oömyceten
Rhizaria
chlorarachniofyten·foraminiferen·radiolaria
Archaeplastida
roodalgen·groenwieren·kranswieren·planten
Unikonta
slijmzwammen·gymnamoeben·entamoeben·nucleariiden·schimmels·choanoflagellaten·dieren
Vertalingen
    1. (biologie) een fylogenetisch rijk waar ook de mens toe behoort   

Gangbaarheid
  • Het woord dieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Spaans

Werkwoord
vervoeging van
dar

dieren

  1. derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van dar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.