dierenarts
![](../I/m/U.S._Army_Capt._Brooke_Henderson%2C_left%2C_a_veterinarian_with_the_993rd_Medical_Detachment%2C_U.S._Army_Reserve%2C_examines_a_Maltese_mix_puppy_while_Sgt._Andrew_King%2C_with_the_949th_Medical_Detachment%2C_holds_the_dog_120418-F-ZH346-001.jpg)
Een dierenarts aan het werk.
Nederlands
Woordafbreking
- die·ren·arts
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dier en arts met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dierenarts | dierenartsen |
verkleinwoord | dierenartsje | dierenartsjes |
Vertalingen
1. arts voor dieren, met name kleine huisdieren
Gangbaarheid
- Het woord dierenarts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dierenarts' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.