dierendag
Nederlands
Woordafbreking
- die·ren·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dier en dag met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dierendag | dierendagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
dierendag m
- een dag die wereldwijd op de agenda staat als een moment waarop extra aandacht wordt besteed aan de dieren, jaarlijks op 4 oktober.
- Wat is het nut van dierendag, behalve het spekken van de kas van de commerciële jongens?[1]
Gangbaarheid
- Het woord dierendag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dierendag' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.