dialoog
Nederlands
Woordafbreking
- di·a·loog
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tweespraak’ voor het eerst aangetroffen in 1380 [1]
- met het voorvoegsel dia- met het achtervoegsel -loog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dialoog | dialogen |
verkleinwoord | dialoogje | dialoogjes |
Zelfstandig naamwoord
dialoog m
- (communicatie) gesprek tussen twee of meer personen
- - Sommige films bewijzen dat je heel veel kan tonen zonder dialoog.
- - Radicaler nog was de keus om The Red Turtle tekstloos te maken, op advies van Ghibli. „Dialoog bleek een enorme worsteling. Ik dacht: met de juiste tekst, stemacteurs en muziek smelt alles vanzelf wel samen. Maar ik bleef twijfelen. Eerst schreven we extreem veel dialoog, daarna steeds minder, tot er een paar zinnen over waren. Toen zei Ghibli: haal alle tekst maar weg, het is wel duidelijk zo.”[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord dialoog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dialoog' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.