dapper
Nederlands
![](../I/m/De_Redder_Noordwijk_Charlotte_van_Pallandt_1976_beeld.jpg)
Standbeeld voor 150 jaar dappere reddingen (door Charlotte van Pallandt)
Woordafbreking
- dap·per
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘flink, sterk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
- In de betekenis van ‘moedig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1637 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dapper | dapperder | dapperst |
verbogen | dappere | dapperdere | dapperste |
partitief | dappers | dapperders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
dapper
- geen angst voor gevaar tonend, iemand die dapper is doet moedige, heldhaftige dingen die goed zijn en andere mensen niet durven
- De dappere ridder redde de prinses.
- De dappere journalist durfde zijn mening te laten horen toen alle andere mensen hun mond hielden.
Vertalingen
geen angst voor gevaar tonend
Gangbaarheid
- Het woord dapper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dapper' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.