koen

Niet te verwarren met: Koen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dapper’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Afgeleid van het Middelnederlandse coene, van het Middelnederduitse köne, van het Oudhoogduitse chuoni.[2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen koenkoenerkoenst
verbogen koenekoenerekoenste
partitief koenskoeners-

Bijvoeglijk naamwoord

koen

  1. dapper, heldhaftig, moedig
    • Een koene ridder. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord koen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • kos
Naar frequentie 45822

Zelfstandig naamwoord

koen

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van ko
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.