modig

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /'muːdɪ/
Woordafbreking
  • mo·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord móðigr.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud modig modigere modigest
o enkelvoud modig
meervoud modige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
modige modigere modigeste

Bijvoeglijk naamwoord

modig

  1. boud, dapper, kloek, koen, moedig
  2. bedroevt, droef, droevig, treurig, verdrietig
Synoniemen
  • [1]: tapper
  • [1]: djerv
  • [1]: dristig
  • [1]: uredd
  • [2]: sørgmodig
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: en modig gutt
een dappere jongen

Bijwoord

modig

  1. dapper, moedig
  2. zeer
Typische woordcombinaties
  • [1]: kjempe modig
dapper strijden
  • [2]: Hun var modig trett.
Ze was zeer dapper.


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /'muːdɪ/
Woordafbreking
  • mo·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord móðigr.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud modig modigare modigast
o enkelvoud modig
meervoud modige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
modige modigare modigaste

Bijvoeglijk naamwoord

modig

  1. boud, dapper, kloek, koen, moedig
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • ein modig gut
een dappere jongen

Bijwoord

modig

  1. dapper, moedig
Typische woordcombinaties
  • [1]: kjempe modig
dapper strijden
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.