curator

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cu·ra·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘beheerder’ voor het eerst aangetroffen in 1483 [1]
  • Naamwoord van handeling van cureren met het achtervoegsel -ator [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord curator curatoren
curators
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

curator m [3]

  1. (juridisch) (beroep) iemand die door de rechter is aangewezen om het beheer te voeren over de bezittingen van een natuurlijk persoon of van een rechtspersoon (curatele, faillissement)
    • De curator regelde snel een vlotte doorstart van het bedrijf. 
  1. lid van de raad van toezicht over een instelling
Hyponiemen
  • bouwcurator, collega-curator, faillissementscurator, gastcurator, president-curator, procurator
Afgeleide begrippen
  • curatorschap
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord curator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.