voogd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voogd
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘belangenbehartiger van minderjarige’ voor het eerst aangetroffen in 1237 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord voogd voogden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

voogd m

  1. iemand die als vervanger het ouderlijk gezag uitoefent
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord voogd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.