cureren
Nederlands
Woordafbreking
- cu·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘genezen’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Naamwoord van handeling van het Franse curer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
cureren |
cureerde |
gecureerd |
zwak -d | volledig |
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord cureren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cureren' herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.