concentratie
Nederlands
Woordafbreking
- con·cen·tra·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van concentreren met het achtervoegsel -atie.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | concentratie | concentraties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
concentratie v
- (scheikunde) sterkte van een oplossing
- Wij gebruiken zwavelzuur in een hoge concentratie.
- De onderzoekers maakten de armen van de ster uit drie soorten polymeren, die ieder verschilden in hoe snel ze het medicijn afgaven. Zo was het mogelijk om van ieder afzonderlijk geneesmiddel de gewenste concentraties in het bloed bij te sturen. Daarnaast kan de dosis per middel gevarieerd worden door één of meer armen van de ster ermee te vullen.[1]
- het zich concentreren, aandacht hebben voor iets specifieks
- Voor het maken van een examen is een goede concentratie nodig.
- samentrekking op één punt
- Er is een grote concentratie van scholen in onze wijk.
Hyponiemen
Hyponiemen
- bedrijfsconcentratie, natriumconcentratie, ozonconcentratie, plasmaconcentratie, suikerconcentratie, zeehondenconcentratie, zoutconcentratie, zuurstofconcentratie
Afgeleide begrippen
- concentratiegebied, concentratiekamp, concentratiemoeilijkheid, concentratieprobleem, concentratieproces, concentratieproef, concentratieschool, concentratiestoornis
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord concentratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'concentratie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.