concentreren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·cen·tre·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verenigen’ voor het eerst aangetroffen in 1777 [1]
  • afgeleid van het Franse concentrer (met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
concentreren
concentreerde
geconcentreerd
zwak -d volledig

Werkwoord

concentreren

  1. overgankelijk centraliseren, op één plek samenbrengen
  1. wederkerend zich ~ op één zaak toespitsen
    • Gechoqueerd door het gedrag van de moffen concentreerden de Franse soldaten zich op hun woede. [3] 
    • Een op de vier studenten slikt ADHD-medicatie, zoals Ritalin, om zich beter te kunnen concentreren tijdens het studeren en dit aantal blijft stijgen. [4] 
  1. overgankelijk (scheikunde) het ontdoen van overtollig oplosmiddel van een oplossing
    • De oplossing werd geconcentreerd door indamping onder voorzichtig verwarmen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord concentreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.