bullshit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bullshit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbulʃɪt/
Woordafbreking
  • bull·shit
Woordherkomst en -opbouw
  • van Amerikaans Engels bullshit [1]
    De term komt vanaf 1966 in Nederlandse voor, waarbij het aanvankelijk vooral om onvertaald Engels lijkt te gaan. Interessante voorbeelden van de receptie staan in de Volkskrant uit 1968 in de vorm van een column[2] over het zelfstandig naamwoord en een tekst van de Klisjeemannetjes [3] met het tussenwerpsel.
enkelvoud meervoud
naamwoord bullshit -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

bullshit m

  1. onjuiste informatie of opvattingen
    • Willem-Alexander doet alsof hij het niet weet, maar dat is bullshit. [4]
    • We smijten alle bullshit van het grote toneel eruit, ons theater is enkel spieren en geen vet. [5]
    • Och, het is natuurlijk allemaal larie. Bullshit zeggen jullie ginder in Alabama. [6]
Synoniemen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als tussenwerpsel

Tussenwerpsel

bullshit!

  1. onzin! (uitroep on nadrukkelijk aan te geven dat wat een ander heeft gezegd, onjuist is)
    • Het ene ogenblik noemt hij een mobieltje een ‘enkelband’: ‘Telefoontjes van de vrouw. Mobiele controleerbaarheid. Hoe kan je elkaar nu vertrouwen als je elkaar niet de gelegenheid tot bedriegen geeft?’ Maar even later smeekt hij de hoofdpersoon om hem volgende keer te verhinderen dat eerste glas te drinken: ‘Nee! Bullshit. Geen eigen verantwoordelijkheid. Dat excuus van “laat hem maar begaan” - bullshit! [...] generaties hebben elkaar laten begaan... En het resultaat is dit. Waar we nu zijn. De Heining, dat is het resultaat.’ [7]
    • Maar hoe zit het dan met de door meerdere mensen gehoorde scheldwoorden aan het adres van Hamilton Richardson? Angelo en field-captain Al Ware: „Bullshit. We hebben niets geroepen." [8]

Gangbaarheid

  • Het woord bullshit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
bullshit -

Zelfstandig naamwoord

bullshit

  1. (pejoratief) onzin, larie, geleuter
  1. «Stop talking bullshit
    Houd op onzin te verkopen.
  2. (kaartspel) een bepaald kaartspel: liegen
  3. (letterlijk) stierenpoep
vervoeging
onbepaalde wijs to bullshit
he/she/it bullshits
verleden tijd bullshitted
voltooid
deelwoord
bullshitted
onvoltooid
deelwoord
bullshitting
gebiedende wijs bullshit

Werkwoord

bullshit

  1. onzin vertellen, belazeren, leuteren
  1. «He was just bullshitting
    Hij zat je gewoon te belazeren.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.