leuteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leu·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kletsen’ voor het eerst aangetroffen in 1809 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
leuteren
leuterde
geleuterd
zwak -d volledig

Werkwoord

leuteren [3]

  1. onovergankelijk (uit de nek) kletsen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord leuteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.