brons

Nederlands

Het logo van Brons machinefabriek in brons.
Uitspraak
Woordafbreking
  • brons
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘legering van koper en tin’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1590 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord brons -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

brons o

  1. (metallurgie) legering van koper en tin (en andere metalen) met een donker- of goudbruine kleur
    • Esser stimuleerde studenten penningen te maken als kleine, handzame sculpturen, en ze in brons te gieten.[2] 
    • Hij liet zijn klokken in brons gieten. 
  1. bepaalde donker- of goudbruine kleur
  2. bronzen medaille voor de derde plaats in een wedstrijd
    • Hij haalde brons bij de 1500 meter schaatsen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
bronzen

brons

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bronzen
    • Ik brons. 
  2. gebiedende wijs van bronzen
    • Brons! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bronzen
    • Brons je? 

Gangbaarheid

  • Het woord brons staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈbɾons /
Woordafbreking
  • brons

Werkwoord

brons

  1. gebiedende wijs van bronse
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.