klokken
Nederlands
Woordafbreking
- klok·ken
Woordherkomst en -opbouw
- Een klanknabootsend woord (onomatopee).
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
klokken |
klokte |
geklokt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
klokken
- een tijd opnemen
- Zij klokte een tijd van 2:14:34,34.
- een geluid voortbrengen dat als "klok" klinkt
- De kippen klokten opgewonden.
- Het water klokte toen de luchtbel ontsnapte.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord klokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'klokken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- klok·ken
Naar frequentie | 523 |
---|
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈklɔkən /
Woordafbreking
- klok·ken
Naar frequentie | 809 |
---|
Synoniemen
- klokka, v
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.