bosbes

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bos·bes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosbes bosbessen
verkleinwoord bosbesje bosbesjes

Zelfstandig naamwoord

bosbes v/m

  1. (plantkunde), Vaccinium myrtillus wilde bessendragende struik in Europa
  2. (fruit) de vrucht van 1)
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • trosbosbes, veenbosbes
Afgeleide begrippen
  • bosbessengelei, bosbessenjam, bosbessensap, bosbessensaus, bosbessentaart
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bosbes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.