wrok
Nederlands
Woordafbreking
- wrok
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘rancune’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1550 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wrok | |
verkleinwoord | wrokje | wrokjes |
Zelfstandig naamwoord
wrok m
- blijvend gevoel van onvrede over geleden of vermeend onrecht
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wrokken |
wrok
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wrokken
- Ik wrok.
- gebiedende wijs van wrokken
- Wrok!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wrokken
- Wrok je?
Gangbaarheid
- Het woord wrok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wrok' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.