blijven
Nederlands
Woordafbreking
- blij·ven
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘voortgaan (te bestaan)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
|
|
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
blijven blɛɪvə(n) |
bleef blef |
gebleven ɣəblevə(n) |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
blijven
- koppelwerkwoord ~ + predikaat niet veranderen, voortduren
- Het blijft vervelend, zoiets.
- modaal werkwoord ~ + onbepaalde wijs niet veranderen, voortduren, doorgaan
- De bal, die tegen de muur geworpen wordt, blijft terugkomen.
- De vervelende man blijft maar door praten.
- ergatief ergens vertoeven en er niet weggaan
- Hij wilde graag op die camping blijven.
- blijven bij: niet van mening veranderen (niet verwarren met bijblijven)
- De eigenwijze man bleef bij zijn eigen mening ondanks de overtuigende aanwijzingen dat hij fout zat.
Hyponiemen
|
Vertalingen
1. niet veranderen
2. voortduren, doorgaan
3. ergens vertoeven
Gangbaarheid
- Het woord blijven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'blijven' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.