stay

Engels

Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to stay
he/she/it stays
verleden tijd stayed
voltooid
deelwoord
stayed
onvoltooid
deelwoord
staying
gebiedende wijs stay

Werkwoord

stay

  1. blijven, verblijven
Uitdrukkingen en gezegden
  • to stay back
    • weg van iets blijven
  • to stay at
    • aan iets blijven werken
  • to stay in
    • binnen iets blijven
  • to stay out
    • uit iets blijven
  • to stay up
    • opblijven
  • to stay over
    • ergens blijven
  • to stay by
    • dicht bij even blijven
  • to stay put
    • nergens weggaan
  • to stay down
    • liggen
  • to stay out of sight
    • uit het zicht blijven
  • to stay on top of
    • de bovenste positie behouden
    • geïnformeerd zijn
  • to stay abreast of something
    • de meest recente informatie hebben over iets
  • (figuurlijk) to stay on toes
    • alert zijn
Nr. 15 achterstag
Nr. 16 voorstag
enkelvoud meervoud
stay stays

Zelfstandig naamwoord

stay

  1. (scheepvaart) stag
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.