binding
Nederlands
Woordafbreking
- bin·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binding | bindingen |
verkleinwoord | bindinkje | bindinkjes |
Zelfstandig naamwoord
binding v
- (scheikunde) het minimum in potentiële energie dat bestaat bij een bepaalde onderlinge afstand tussen twee of meer atomen waardoor deze in elkaars nabijheid gehouden worden
- Chemische bindingen kunnen tussen twee atomen aanwezig zijn, maar zij kunnen ook meer dan twee atomen betreffen.
- (sport) bevestiging van een skischoen op een ski, skibinding
- De corrupte onderzoeker had bindingen met de industrie.
- Deze politieke partij heeft bindingen met de vakbond.
Hyponiemen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord binding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'binding' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Engels
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.