banden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·den

Zelfstandig naamwoord

banden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord band
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
bannen

banden

  1. meervoud verleden tijd van bannen
    • Wij banden. 
    • Jullie banden. 
    • Zij banden. 

Gangbaarheid

  • Het woord banden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Naar frequentie 5200

Zelfstandig naamwoord

banden

  1. nominatief bepaald onzijdig meervoud van band
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.