beha
Nederlands
Woordafbreking
- be·ha
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bustehouder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beha | beha's |
verkleinwoord | behaatje | behaatjes |
Zelfstandig naamwoord
beha m
- (kleding) een kledingstuk voor vrouwen dat de borsten ondersteunt
- Dames dragen vaak beha's.
Hyponiemen
- push-upbeha, sportbeha,voedingsbeha
Vertalingen
1. een kledingstuk voor vrouwen dat de borsten ondersteunt
|
|
Gangbaarheid
- Het woord beha staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beha' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.