area

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  area    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈareja/
Woordafbreking
  • area
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord area area's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

area v/m

  1. (anatomie) bepaald gebied binnen een orgaan
    • Inmiddels weten we echter dat Broca's area ook in de hersenen van dieren te vinden is en hooguit groter is bij de mens. [2]
  1. (bouwkunde) (religie) open terrein bij synagoges en vroegchristelijke kerken
    • De grafzerken van de hoogleraren die in voorgaande eeuwen in het koor van de kerk waren begraven (…) werden voorlopig op de area opgeslagen; de graven zelf werden geruimd. [3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'area' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Verwijzingen

    Engels

    Uitspraak
    Woordherkomst en -opbouw
    enkelvoud meervoud
    area areas

    Zelfstandig naamwoord

    area

    1. gebied
    2. oppervlak

    Latijn

    Uitspraak
    • IPA: /ˈaː.re.a/

    Zelfstandig naamwoord

    ārea v

    1. onbebouwd gebied
    Verbuiging
    Overerving en ontlening
    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.