antwoord

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  antwoord    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑnt.ʋɔːrt/
Woordafbreking
  • ant·woord
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bescheid’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
  • uit het Middelnederlands [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord antwoord antwoorden
verkleinwoord antwoordje antwoordjes

Zelfstandig naamwoord

antwoord o

  1. de reactie op een vraag, van repliek voorzien (mondeling of schriftelijk)
    • Op die vraag moet ik het antwoord schuldig blijven. 
  1. reactie, van repliek voorzien
    • Op die zet had ik geen antwoord. 
  1. oplossing voor een gesteld probleem
    • De regering had nog geen goed antwoord op dit probleem kunnen vinden. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
antwoorden

antwoord

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van antwoorden
    • Ik antwoord. 
  2. gebiedende wijs van antwoorden
    • Antwoord! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van antwoorden
    • Antwoord je? 

Gangbaarheid

  • Het woord antwoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Achterhoeks

enkelvoud meervoud
naamwoord antwoord antwoorden / antweurde
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

antwoord

  1. antwoord

Afrikaans

Uitspraak
  • IPA /ˈɐnt.vuə̯rt/   geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord antwoord antwoorde

Zelfstandig naamwoord

antwoord

  1. antwoord; de reactie op een vraag, van repliek voorzien (mondeling of schriftelijk)
stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
antwoord
geantwoord
volledig

Werkwoord

antwoord

  1. antwoorden

Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord antwoord antwoorden / antweurde
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

antwoord

  1. antwoord; de reactie op een vraag, van repliek voorzien (mondeling of schriftelijk)
Synoniemen
  • Anter
  • Antwaod
  • Antweort
  • Antwoort
  • Antwort
  • Antwurt
Antoniemen
  • vraoge

Twents

enkelvoud meervoud
naamwoord antwoord antwoorden / antweurde
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

antwoord

  1. antwoord; de reactie op een vraag, van repliek voorzien (mondeling of schriftelijk)

Veluws

Zelfstandig naamwoord

antwoord

  1. antwoord; de reactie op een vraag, van repliek voorzien (mondeling of schriftelijk)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.